Door N.Teunissen (oud adviseur Woord en Daad)
CV “De Verkes”, de carnavalsvereniging van de studentenvereniging “Woord en Daad“ van de HTS te Heerlen was, is en blijft een bijzondere club. Opgericht in 1946, twee jaar eerder, twee jaar ouder, dan de Winkbülle dat is toch zeer bijzonder. De oprichters waren Guus Knols, Rene van Ratingen, Jan Smeets en nog enkele andere.
De naam “Verkes” was snel verzonnen. Studenten hebben immers zelfkennis, toch?
CV de Verkes ging aan ’t wirk, leedjes woeëte gesjrieëve en de zake woeëte mit sjwoeng aagepakt. D’r ieëste karnavalsaoëvend woar in ’t Sjtaargebouw i Mestreech mit 2200 gaste.
In de doaopvolgende joare woeëte de feste va de verkes berumd (en berucht bie sommige bezörgde mammas) en trokke volle zale. De gesjefte ginge zoeë good dat zogaar besjloate woeëd um mit te doeë aan d’r optoch i Heële. ’t Bouwe va ‘ne wage vuur d’r optoch woar vreuger ’n ieërezaak vuur ‘Woord en Daad’ en de Verkes. Heë is e soort visitekaeëtje, ’n aafsjpegeling va ’t zittende besjtuur en de regerende Verkesklub. D’r woare joare mit prachtige wages en d’r woare jare mit richtige Kloemelle wages. Dus woare d’r joare mit prachtige besjtuuëre en joare mit…,vul zelf mar i.*
Het bouwen van een wagen begon met vergaderen. Wat gaan we bouwen, wie gaat er bouwen, waar gaan we bouwen en wat kost het. Daarnaast moest er op de wagen ook het een en ander bewegen, de Verkes hadden immers gekozen voor techniek. De chemische Verkes zorgde voor stank of rook, al dan niet gekleurd en de werktuigbouwkundige Verkes zorgde voor de bewegende onderdelen. De bouwkundige Verkes zaagde alles af wat te groot was en de elektrotechniek Verkes zorgde voor licht en geluid. De bedrijfskundige Verkes rekende elk jaar uit dat we geld te kort kwamen. Er waren wagenbouwers met een őf twee linkerhanden. Die laatste groep moest je vooral gebruiken voor het halen van bier. Er waren ook wagenbouwers met twee rechterhanden, die konden alles, lassen, betonstaal buigen, gaas vastmaken, assen en tandwielen bevestigen, papiermaché aanbrengen, verven, etc. Vaak waren dat zonen van boeren.
Waar we moesten bouwen was altijd een probleem. De Winkbülle hadden in die tijd nog geen hal c.q. loods waar voldoende ruimte was om een carnavalswagen te bouwen. Vaker werd gebruik gemaakt van een loods op de Benzenraderweg. Dat was bepaald geen pretje in die kou. Dat betekende dat we onze toevlucht zochten in ruimtes in de HTS. Dan moesten we de wagen in gedeeltes bouwen en die delen op zaterdag voor de optocht op de wagen monteren.
Het was altijd de vraag: ”Klopt de theorie met de praktijk”? Een riskante onderneming, die meestal goed (met de nodige krachttermen) afliep.
Het resultaat van het gehele wagenbouwproces was meestal juist op tijd klaar, namelijk ongeveer een uur voordat de optocht vertrok. Soms hadden we pech, dan was de wagen afgebrand de dag voordat de optocht vertrok, geverfd papiermaché brandt als een tierelier. Dan hadden we niets, nou ja, nog net een niet verbrande varkenskop. Met die ene kop liepen de verkes toch nog in de optocht. Wel geen prijs , maar toch veel plezier en doa geet ’t um, toch?
Ook waren er wagens waarin alles wat moest bewegen ook inderdaad bewoog. Een voorbeeld daarvan was de wagen in 1981 met als motto: ”Pais wit ’t ooch nit”. De wagen was een protest tegen de verhoging van het college geld van 350 naar 600 gulden. De toenmalige minister Pais van onderwijs stond als groot varken voor een rekenmachine . Tegenover hem zaten twee kleinere varkens (studenten) die luisterden naar het grote varken. De kop van het grote varken draaide rond (Pais was doorgedraaid!). De koppen van de twee kleine varkens draaide heen en weer (schudde nee). De rol van het rekenmachine draaide rond. Er stond van allerlei onzin op, o.a. 3 maal 11 is 32. We haalde ermee de tweede prijs in Heerlen. Het geld werd meteen omgezet in pils want van wagens bouwen krijg je toch een dorst. De Winkbülle bestonden toen 33 jaar.
Carnavalswagen 1981 Motto: ”Pais wit ‘t ooch nit”.
Alles bewoog in 1981 maar het kon ook anders, n.l. niets bewoog. Dat was het geval met de wagen van 1983 : De dumpsjuut. De ministers Pais en Deetman (beide van onderwijs) werden in zee gedumpt. Het motto was: ”D’r Pais en d’r Deetman, wat motte vier mit die tweë, vier dumpe ze morge in de zieë”.
De bedoeling was dat de koppen draaiden en de golven aan de zijkant op en neer gingen. Bij het begin van de optocht liet de techniek ons in de steek. Grote paniek. Een student kroop in de wagen en liggend onder in de boot bewoog hij handmatig de mechanieken. Na afloop van de optocht kroop hij zonder schmink maar toch met een uiterlijk als wrak uit de wagen en de rest van de dag kon hij alleen nog maar op een stoel zitten. Maar gelukkig kon hij wel nog drinken!
Carnavalswagen 1983 Motto: ”Ozze Dumpsjuut”.
De wagens van de Verkes hadden bij de Winkbülle een slechte naam. We hielde ons niet altijd even precies aan de maximaal toegestane afmetingen. Het ene jaar waren we te hoog en het andere jaar waren we te lang. Het ene jaar konden we niet onder de stoplichten door, die boven de weg hingen, het andere jaar haalde we de bocht niet midden in de stad. Soms waren we en te hoog en te lang. De wagen van 1982 was er zo een.
Carnavalswagen 1982 Motto: ”Kabinetten komen en goan
Mer Woord en Daad bliet bestoan”.
De beide figuren (Den Uil en van Agt) konden wel naar voren buigen. Bij het stoplicht aangekomen moest eerst van Agt naar voren buigen. Dan konden we een meter of twee doorrijden en dan kwam van Agt overeind en moest Den uil naar voren buigen. Daarna konden we dan verder rijden. Vervolgens kwamen we op het kerkplein en haalde we de bocht niet in een keer. Eigenlijk maakte het weinig verschil uit of we te hoog waren of te lang. Het resultaat was hetzelfde, er ontstond een reuze gat in de optocht (naast de andere gaten). Ik hoor nu nog een Winkbül van de optochtcommissie langs de weg kwaad zeggen: ”Het zullen de Verkes wel weer zijn”.
Door N.Teunissen (oud adviseur Woord en Daad)